126. IvD 1940-1945

1
Enkele jongens van het Instituut voor Doven voerden een toneelstuk op over de bezetingstijd. Ze zijn verkleed als Duitse soldaten (met hakenkruis en SS-symbool), agenten van de Gestapo, burgers en een Engelse Parachutist.

2

3

4

5

6

7
In het midden is Br. Arno

8

9

10

Mijn dank aan Rene van der Veen

 

Reactie plaatsen

Reacties

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. MUZIEK EN DANS>
Zie de foto 7. zo heel leuke voor de dove leerlingen kunnen naar de muziek via de radio voelen van de geluidstrillingen.
Een tweede lichtpunt in deze sombere tijden vormde vanaf 1941 de ontwikkeling van de " geluidsmethode " muziek en dans deden hun inrede in de methodick van het instituut. Was het leven van gebarentaal, spreken en lezen vooral gericht op de intellectuele ontwikkeling van het kind, met de geluidsmethode kreeg nu ook hun gevoelsleven therapeutische aandacht. De invoering van muziek en dans vormde daarmee een omgekende doorbraak. Het zou de basis vormen voor de latere aanpak, waarbij 'heel het kind' centraal stond, niet alleen het gemis aan gehoor.
De initator van de geluidsmethode was eveneens prof Rutten. Bij een van zijn bezoeken aan het instituut voor doven zei hij iets tegen een kind. Dit kind verstond hem niet, maar het legde de handen plat op tafel om zo toch iets op te vangen. Ik had sterk de indruk, zei Rutten later, ' dat het door het voelen van de vibraties van mijn stem in de tafel. bij het verstaan ondersteund werd'
Geluid ervaren en voelen bleek voor doven een manier om in contact te komen met hun omgeving. Bovendien gold het ook als een middel voor expressie en genot. Rutten deed verder onderzoek met een versterkte grammofoon. 'Verlagens naar een Hammond-orgel worden geuit', aldus het logboek van de directie. want een dergelijk elektronisch orgel maakten een constante toon en had grote luidsprekers (Soundboxen). Antoine van Uden zette de ' vibratie-experimenten; voort en werkte samen met Zuster Irena van Zeeland de geluidsmethode verder uit. Tijdens een interview in 2002 vertelde hij hoe hij daarbij betrokken raakte.
Van Overbeek , die inmiddels directeur geworden was, zei tegen mij: ' Van Uden, jij bent organist geweest, dat moet jij maar eens gaan doen' De kinderen konden de trillingen voelen als je tonen maakte op het orgel. Na een tijdje kwam een doorbraak, want we keerden het om; wij maakten niet meer de muziek, maar lieten de kinderen het zelf doen. Zelf op de trom slaan, zelf achter het orgel zitten, toontjes maken en dat anderen laten voelen. Zo probeerden we de motoriek en de muziek te integreren in het gedrag van de kinderen. Dat was heel belangrijk, want zo ontstond een idee van ritme en klank, iets dat ook het spreekonderwijs ten goede kwam.
ONDERDRUKKING.
Zie de foto 8. Het gebouw instituut de Ruwenberg en de Kleine Seminarie Beekvliet te Sint Michielsgestel de allebeiden onder de bezetting van de Duisters die worden het gebruikt voor de gijzelaars.
Vanaf 1942 deden de gevolgen van de bezetting zich steeds zwaarder voelen. Razzia's, waarbij Joden werden opgepakt en afgevoerd naar kampen, waren aan de orde van de dag. Ook een oud-leerling van Joodse afkomst was tijdens een razzia opgepakt en naar kamp Westerbroek afgevoerd.Alle mogelijke bemoeingen vanuit het instituut om haar vrij te krijgen hadden helaas niet mogen baten. Zij overleefde de oorlog niet.
Er kwam schaarste aan levensmiddelen en andere dagelijkse benodigdheden. De Duitse oorlogsmachine vorderde steeds meer mensen, materieel, gebouwen en voedsel. Hierdoor ontstonden er allerlei tekorten aan gagelijkse benodigdheden. Voedsel en kleding waren al gerantsoeneerd. Alleen met een bon kon iemand dit nog mondjesmaat aanschaffen. Mannen werden opgepakt voor 'Arbeitseinsatz' en tewerkgesteld in Duitsland. Oud-leerlingen van Sint Michielsgestel waren ook aan dit gevaar blootgesteld, maar door medewerking van de arbeidsbureaus bleef dit lot hen bespaard.
De uitgave van de Vriend werd vanwege de verplichte aansluiting bij de door de Duitsers gecontroleerde Kulnuurkamer in Februari 1942 gestaakt. Daarmee verviel een belangrijk communicatiemiddel voor de nazorg. Bovendien werden de Godsdienstoefeningen voor oud-leerlingen ernstig gehinderd door het steeds moeilijkere reizen, totdat het tenslotte stil kwam te liggen. Het instituut had gelukkig iets minder last van nijpend voedselgebrek, want de eigen boerderij kon eventuele tekorten aanvullen, Maar een vetpot was het niet.
Wat de vordering van gebouwen betrof, was het instituut ook in 1942 door het oog van de naald gekropen. De Duitsers namen allerlei gebouwen in beslag. Vooral kloosters moesten het ontgelden. Toen de Vriend in 1946 weer voor het eerst verscheen, memoreerde het blad;
'Op Sacramentsdag 1942 kwam er een auto met 'platte petten' ( Duitse Officieren ) voor de deur. Ze vroegen van welke ' orde' het was. Ze bedoelden natuurlijk; de orde van Franciscanen of Jezuiten of Dominicanen!. Jan de Knecht ging de directeur J van Overbeek roepen. De ' platte petten " vroegen hem; " Wat is dat hier? ' (Op z'n Duitse Natuurlijk!) " Een Doofstommen Instituut" Zei de Directeur J van Overbeek. " oH", zeiden ze " Is het een klooster?'' ' Neen, geen klooster ", zei de directeur J van Overbeek. " een Doofstommen Instituut ". " Wie betaalt dat dan?" vroegen de ' platte petten ', De Ouders en het Rijk ". zei de directeur J van Overbeek. " Dus geen Klooster ".
" Neen! " Geen klooster " Toen reden de ' platte petten ' weg. Ons instituut was eigenlijk nog het enige grote huis, dat ontsnapt was wil de klwauwen van die nieuwe heiden.'
Andere kerkelijk instellingen hadden minder geluk. Het Groot Seminarie in Haaren, het klein Seminarie Beekvliet en Huize De Ruwenberg in Sint Michielsgestel werden vanaf 1942 gebruikt als gijzelaarskampen. Politci, industrielen en andere voornaamste Nederlandse werden er gegijzeld. Pleegde een verzetgroep een aanslag op een belangerijk Nazi of werd een andere verzetsdaad uitgevoerd, dan fusilleerden de Duitsers enkele gijzelaars bij wijze van wraak. Het was een van de manieren waarop de bezetters het land in bedwang probeerden te houden. Ook twee bestuurders van het instituut werden gegijzeld, namelijk Jhr Mr Smits van Oyen en bestuursvoorzitter Mgr Hendrikx. Beiden overleefden hun gevangenschap.
Het instituut stond in geregeld contact met de gijzelaars-kampen 'Beekvliet en " De Ruwenberg'. Voortdurend werden er pakjes heen gezonden, wat meestal in het geheim gebeurde. Miswijn en hosties moesten steeds worden binnengesmokkeld. De hostiebakkerij bakte ook hosties in de vorm van aspirnes, om deze ongemerkt in concentratiekamp Vught binnen te smokkelen. De telefoon van het instituut was voor menige gijzelaar een middel om ' via via ' in contact te komen met zijn familie. Ook kregen de gijzelaars regelmatig vanuit het instituut warme maaltijd, iets dat gezien het voedselgebrek bijzonder werd gewaardeerd. Zoals de Directeur J v Overbeek kreeg de toestemming van de hoge Duitse Officier dat hij naar de Seminarie Beekvliet en het Huize Ruwenberg mochten komen bezoeken en bracht hij de stiekum de hostie mee om de gijzelaars te communieren en ook veel steunde aan zijn goede vriend Mgr Hendrikx in de seminarie Beekvliet de meermalen had bezocht.
Als dank voor de goede zorgen boden enkele ex gegijzelden na de bevrijding een gebrandschilderd raam aan, was gesneuveld. Dit bevindt zich bij de trap in het middelste deel. ('de pastorie') van het hoofdgebouw.
Wordt Vervolgd. Rene van der Veen.

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. NIETS AAN DE HAND....
Zie de foto 4. De Jongens van 2 Klassen op de dag voor het laatste Directeurschap Mgr A Hermus. De namen van de jongens Nan Links naar rechts de rij van 2e staande G. Bush en laatste staande links C. Pasmans en de rest weet ik de namen niet.
Alles rustig op het instituut, kopt De Vriend van Juni 1940. In een voor het blad ongebruikelijk grote letter volgt daaronder de mededeling van Directeur A Hermus, dat alles normaal verloopt. 'Alle zaken het schoolonderwijs de werkzaamheden op de drukkerij en in de ambachten, zo ook in de hostiebakkerij gaan hun gewonen gang, alsof er niets bijzonders gebeurd was of nog gebeurt. En alle bewoners en bewonersters genieten een uitmunende gezondheid en het jonge volkje leeft er zo vrolijk op aan, alsof er geen wolkje in de lucht is. Wij betreuren het dan ook niet, dat wij onze jeugd niet naar huis hebben gestuurd. Wij hebben natuurlijk de ouders van onze kinderen, die zulks verlangden, verlof gegeven hun kinderen te komen halen. Ondanks onze gerustellende berichten hebben enkelen daarvan gebruik gemaakt. Wij deelen hun hierbij echter mede, dat die kinderen ons weer welkom zijn en dat wij ze gaarne over enkele dagen terug verwachten'. De beslissing om de kinderen in Sint-Michielsgestel te houden had ernstige gevolgen kunnen hebben. Wanneer het gebouw in de vuurlinie terecht was gekomen of was gebombardeerd, zou de ramp niet te overzien zijn geweest. Gelukkig hadden de Engelbewaarders hun werk goed gedaan, zo was de vaste overtuiging. De directie had ook weinig andere keus gehad. De Duitse inval was zo'n overromeling en de chaos daarna zo groot, dat de medewerkers de 370 leerlingen onmogelijk allemaal naar huis hadden kunnen brengen.
EEUWFEESTEN.
Zie de foto De omslag van het jubileumboek uit 1940, geschreven door Mgr A. Hermus die gaat over het verleden jaren was begonnen van het Instituut voor Doofstommen in Nieuw-Herlaer in 1840 en 70 jaar worden verhuisd naar het nieuwe Instituut voor Doven aan de Theerestraat te Sint Michielsgestel.
zie de foto 9. De Zusters van de Choorstraat die ze zijn ingetrokken op het instituut voor Doofstommen in Nieuw Herlaer in 1840 en vierden ze hun 100 jarige aanwezigheid op het instittuut.
Naast de dagelijkse zorg voor de leerlingen en het doofstommenonderwijs namen de voorbereidingen van drie jubileumfeesten de nodig tijd in beslag. Gezien de omstandigheden werden deze uitrest sober gevierd. Op 2 Oktober 1940 was het een eeuw geleden dat het instituut voor doven officeel was opgericht en zich had gevestigd in Sint-Michielsgestel. Zonder uitwendig feestvertoon ging deze dag voorbij. Ook werd er geen receptie gehouden, maar uiteraad wel een 'plechtige Hoogmis, om God te danken voor al het goede, dat wij een eeuw lang van hem mochten ontvangen, en van nieuwe zegeningen voor de toekoms te smeken'
Ter gelegenheid van het eeuwfeest verscheen een door Mgr A Hermus geschreven boek, getiteld. ' Gedenkboek bevattende de gescheidenis van het instituut voor Doofstommen te Sint Michielsgestel, 1840 - 1940.
Het was een lijvig, mooi verzorgd boek waarin allerlei gebeurtenissen werden beschreven en de gescheidenis tot in detail stond beschreven.
Er werd op 2 Oktober 1940 nog een tweede eeuwfeest gevierd; de Zusters van de Choorstraat waren honderd jaar wrkzaam op het instituut. Alle aanwezigen gingen naar de meisjesafdeling om de Zusters met hun eeuwfeest te feliciteren. 'Onschatbare verdiensten hebben onze Zusters tijdens haar honderdjarige werkzaamheid aan het instituut en aan onze doofstomme leerlingen en verpleegden bewezen', aldus het verslag van 1940. 'Met voorbeeldige toewijding en met schitterend resultaat hebben zij het onderwijs in de meisjesschool behartigd. En wat zij verder nog presteerden in de huishouding, in de wasserij, in de keuken, de voorschool, enz, is veneens boven alle lof verheven' Ook de Broeders van de Gongregatie van de Onbevlekte Ontvangenis - beter bekend als de Broeders van Maastricht - kwamen enkele maanden later in het zonnetje te staan. Op 21 November 1940 vierden zij het honderdjarige bestaan van hun congregatie met een Heilige Mis in de versierde jongenskapel. Sinds 1845 zorgden zij met veel inzet voor de jongensafdeling van het instituut, nadat zij deze taak van de Broedrs Xaverianen hadden overgenomen. Ze verzorgden onderwijs, leerden ambachten en hielden toezicht op ' alles wat tot bevording van goede zeden, orde, zindelijkheid en tucht voor en onder de kwekelingen doelmatig is'.
J VAN OVERBEEK VOLGT MGR A HERMUS OP.
Zie de foto 5. In dit jaar 1934 wordt een vergadering in het bestuurszaal gehouden, daar waren de Bisschoppen van Den Bosch en Breda Mgr Arnold Diepen en Petrus Hopmans en het bestuurleden aanwezig daar worden bespreken over het komende de opvolger van Mgr A. Hermus aan J van Overbeek.
Zie de Foto 6. Mgr A Hermus kwam in de klas voor het afscheid van de directeurschap in 1940 en gaf hij de godsdienstig aan de dove leerlingen. Ziet je naar de plaat wat er op staat dat gaat over God de Vader (met driehoekig) Hij was zeer liefhebbende van zijn werk de les van de katechismus geven aan de dove leerlingen, dat was de erfelijk van de vorige Directeur Mgr C Terwindt.
De Viering van het eeuwfeest van het instituut voor doven op 2 Oktober 1940 was de laatste activiteit van Mgr A Hermus als directeur van het instituut. Tijdens de officiele bijeenkomst maakte Mgr Hendrikx de voorzitter van het bestuur bekend dat Jan van Overbeek hem de volgende dag zou opvolgen. En dan bracht de nieuwe Directeur Mgr J v Overbeek het mooiste cadaeu voor de dove leerlingen dat voor de eerste keer de Kerstvakantie in 1940 beginnen dat de dove leerlingen bij hun ouders thuis met Kerstmis/Nieuwjaar kunnen vieren.
Adrianus Hermus ging op zijn 78 jarige leeftijd met pensioen en ging wonen in een huis nabij het instituut. Lang kon hij daarvan echter niet genieten; negen maanden later in 10 Juli 1941 overleed hij tot groot verdriet van de medewerkers en leerlingen. Mgr A Hermus gold als ' vader der doofstommen'. die het onderwijs en de huisvesting ingrijpend had vernieuwd. Hij werd begraven op het kerkhof naast het hoofdgebouw. Wordt vervolgd.
Rene van der Veen.

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. DE DUITSE IN VAL.
zie de foto 2 e 3. Zo erg jammerlijk dat de Duitse troepen aanvielen zeer onverwachts op ons land. dat de Wilhelmina heeft in 1939 op de aktepapier ondergetekend die gaat over ons land "Nederland blijft neutraal" Toch had Adolf Hitler niet geluisterd en zijn naar de wens van het doel naar de Europase Joden zo mogelijk oppakken en wordt naar de concentratiekampen gestuurd , daar elke Joden vergast en gemarteld.
Op 9 Mei 1940 werden alle verloven van de Nederlandse militairen ingetrokken, iets dat nog niet eerder was gebeurd tijdens de moblisatie. De dreiging nam toe. Enkele uren later in de nacht van 10 Mei 1940 was de Duitse inval een feit, Na het doorbreken van de eerste verdedigingslinies rukten de Duitsers snel op. Hoeveel indruk de gebeurtenissen ook in het instituut maakten, blijkt uit onderstannd verslag in het logboek.
Vrijdag 10 Mei 1940. Om half vijf 's morgens: motorgeronk.... mitrailleurgeknal .... lichtkogels .... De Duitsche Werrmacht in Nederland en Belgie binnengerukt!!! De hier ingekwartierde soldaten zijn om half zes vertrokken. 's Morgens gaat in de kapel alles normaal. Als de kinderen in de klas komen, worden ze kalm ingelicht over de oorlog. Alleen blijven voorbeeldig rustig; Onmiddelijk worden door het gehele huis de witte gloeilampen vervangen door blauwe verduisteringslampen. Gedurende de dag dreunt het huis herhaaldelijk van het kanongebulder en het springen van bruggen. In de souterrains wordt alles in gereedheid gebracht om eventueel bij bomaanvallen te kunnen schuilen. Alle matrassen van jongens, oud-leerlingen en Broeders gaan naar beneden, in het souterain en op de begane grond. Bij de meisjes verhuist alles, wat op de voorschool slaapt, naar de slaapzalen boven de klassen bij de meisjeskapel. 's Avonds is alles verduisterd. Mijnheren van Uden en Martin blijven om beurten waken, zij liggen op matrassen in de gastenkamer, Rustige nacht':
"WAS IST DAS HIER?"
De volgende dag begonnen de Broeders en Zusters met het beplakken van de ramen met papierstroken, zodat bij een eventueel bombardement of beschieting de glassplinters niet alle kanten uit zouden vliegen. Die voorzorgsmaatregel was niet zonder reden getroffen, want er volgen steeds meer Duitse vliegtuigen over het instituut. Het logboek noteert op 11 Mei 1940
Om half zeven 's avonds komt de slager uit Boxtel vertellen, dat bij het missiehuis St. Charles Franse troepen was gepasseerd en dat zij daar een Duitse vliegtuig neer-geschoten hebben. Wij zijn vol hoop!!!
Die hoop bleek echter vals. De Duitse opmars was niet te stuiten. De leiding, medewerkers en leerlingen van het instituut zouden angstige momunten doormaken.
Om negen uur is het reeds donker. Daar komen wagens met afgeschermde lichten voor langs het instituut. Steeds meer, een heel leger van pansterwagens en motors. De Fransen??.... Niemand durft naar buiten. Om half 10 komen drie soldaten naar de hoofdingang, bestijgen de trappen, belichtten met zaklatraans het gebouw en verdwijnen weer. Om kwart over 10 komen weer twee mannen bij de hoofdingang; zij gaan weer weg en bellen bij de ingang van de meisjesafdeling.... Wat zal het zijn?...Mijnheer J van Overbeek en Marin maken open...
"wss ist das hier?. Een kloster oder ein krankenhaus"...
Duitse Taal!!!. Duitse soldaten, het Duitse leger voor de deur!!!!! Na uitleg, wat voor een inrichting het hier is, vragen zij, of er plaats is voor ongeveer 40 soldaten, om enige uren te slapen. Vice-Directeur zegt dat er geen plaats is aangezien alle kinderen thuis zijn. Ze nemen daarmee genoegen. Uiterst vriendelijk! Zijn dat Duisters?. 't is haast niet te geloven!" 'Pinksterdag 12 Mei 19490.
Om half zes komt een tank rond het gazon gereden en verdwijnt weer. Wij zijn in Duits bezet gebied! In alle vroegte worden in de jongensafdeling alle bedden en matrassen weer naar de slaapzalen gebracht, om te voorkomen, dat de Duisters onze slaapzalen leeg zouden vinden. Wat een Pinksterdag? De stemming was ver onder nul! Om ongeveer tien uur komt een open auto langs het voorgebouw gereden; twee Duitse officieren. Mijnheer Martin waagt zich buiten. De Officieren zijn zeer vriendelijk. Zij vragen, wat voor een inrichting dit is; of de kinderen allen hier zijn. Daarna verdwijnen zij met;
" hier geshicht nichts!' een hele gerustelling! Overdag alsmaar vliegtuigen, soms honderd in het uur,'
Wordt vervolgd. Rene van der Veen

Rene van der Veen
11 jaar geleden

Lezers en Kijkers. 1940 - 1944: HET INSTITUUT TIJDENS TWEEDE WERELDOORLOG.
Nog even de terugblik van 1910 - 1940. Op het instituut was maar een directeur en een priesterleraar. In 1910 het nieuwe instituut waren nu een directeur en 3 priester-leraren Mgr A Hermus, Mhr Schoenmackers, Mhr Lathouwers en Mhr v Haandel. In rond 1925 wordt Mhr Schoenmackers tot de pastoor in Dinther bij Heeswijk en zijn opvloger kwam Mhr Bartels, daarna aan het buurt Mhr Lathouwers verlaat van ivd, en later onder de Tweede Wereldoorlog hij opgepakt door de Duisters en wordt vervoerd naar Beekvliet Seminarie te St Michielsgestel als de gijzelaar. Zijn opvolger kwam J v Overbeek die hij uit de Beekvliet Seminarie vandaan en van te voren was hij als de kapelaan in Drimmelen. Op 8 Januari 1938 overleed Mhr v Haandel en op hetzelfde dag kwam Mhr v Uden als de priesterleraar van ivd. Rond 1939 De gezondheid van Mhr Bartels verlaat van ivd naar het Ziekenuis te Ginneken bij Breda en zijn opvolger Mhr Martin op ivd voor een korte jaar in 1940 verlaat hij en kwam Mhr A v Lierop op ivd, toen hij was als de kapelaan in Waalwijk.
EEN SOMBERE INTERMEZZO.
OP 10 Mei 1940 vielen Duitse troepen ons land binnen. Al de volgende dag rolden Duitse pansterwagens langs het Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel. Nederland werd onder de voet gelopen en werd bezet gebied.
Bekomen van de eerste schrik veranderde er aanvankelijk nog niet zoveel voor de gemiddelde burger. Maar vanaf 1942 ging het snel bergafwaarts. Angst, onderdrukking en gebrek gingen overheersen. Ook voor het doveninstituut braken roerige tijden aan.
Zie de fot0 1. Een de herrennering van het bezittigstijd in Nederland. Die wordt de tonnelstuk gehouden. dat de jongens hun hebben geweten wat ze in de oorlogstijd hebben meegemaakt.
Alhoewel eind jaren 1939 en begin 1940 de dreiging vanuit Duitsland steeds groter werd, verkeerde de Nederlandse regering nog lang in de verondersteking dat een gewapend conflict van ons land voorbij zou gaan.
Nederland zou net als tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal blijven, Het leger was weliswaar gemobiliseerd, maar regering en bevolking maakten zich niet al te ongerust. Ook op het Instituut voor Doven ging de normale gang van zaken gewoon doen. Het directeurschap was als vanouds in handen van Mgr A Hermus, die echter met gezondheidsproblemen kampte. Om zijn zware taak te verlichten werd het bijgestaan door de priesterleraar Mgr J v Overbeek, die eind april 1939 tot vice-directeur wrrd benoemd. Met de priester-leraren. Mhr Martin en Mhr v Uden en Broeder-overste Cheophas en moeder-overste Damiana vormden zij de leiding van het instituut. Er waren op dat moment 30 Broeders en 37 Zusters werkzaam in het onderwijs en op het instituut.
INKWARTIERING.
Op 10 April 1940 precies een maand voor de Duitse inval, komt een einde aan het vredige bestaan. Om 2 uur 's nachts ontvangt de leiding van het instituut voor doven het bericht, dat twee uur later 120 Soldaten van het Nederlandse leger zouden worden ingekwartierd. In grote haast werden de gymanstiekzaal van de jongens en de boerderij van het instituut in gereedheid gebracht. Vier vaandrigs , een luitenaat en een kaptein kregen in de pastorie (het gebouw in het midden van het complex) onderdak. De Broeders waren enthousiast over deze inkwartiering, Het betrekende een welkome afwachting voor de jongens. Maar de leiding van het instituut dacht daar anders over, Tot hun grote ergernis liepen de soldaten overdag tussen de jongens zaten ze samen en met ze op de speelplaats en gebruiken ze dezelfde WC'st
Er volgde de afspraak dat de militairen niet in de speelzaal mochten komen als de jongens er waren. Er kwam een afscheiding, terwijl de ruiten witgekalkt werden.
Toch waren de ergernissen daarmee niet uit de wereld. Het dagboek van de directe meldt op Zondag27 April 1939. Vandaag blijkt het nodig, aan de kaptein van de militairen te vragen, af te kondigen, dat geen vrouwelijke personen in het instituut worden toegelaten.( Over de aanleiding wordt in het dagboek overigens met geen woord gerept (. En een dag later: Mhr A v Uden heeft gemerkt, dat in de speelzaal der grote jongens door de militairen bier gedronken wordt'.
Het is duidelijk dat het instituut niet was ingesteld op het herbergen van de enigszins ruwe en wereldse soldaten. Er werd nauwlettend op toegezien dat de jongens van het instituut geen slechte gewoontes overnamen van de militairen, tegen wie de leerlingen ongetwijfeld met enige bewondering en ontzag opkeken.
Toch had de aanwezigheid ook plezierige kanten. Op 30 April 1940 de verjaardag van Prinses Juliana ( en vanaf 1948 de jaarlijkse koninginnedag) hielden de solaten een parade op het marktplein van Sint-Michielsgestel. Alle jongens en meisjes gingen bij wijze van schoolwandeling kijken. Wordt Vervolgd. Rene van der Veen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb